De morsecode werd in de 19de eeuw uitgevonden door de Amerikaan Samuel Morse. In die tijd hadden mensen nog geen telefoon, en daarom werden berichten doorgestuurd met telegraafpalen. Deze palen konden geen tekst overbrengen, maar wel elektrische signaaltjes. De morsecode bracht uitkomst: het was een soort geheimschrift code van lange en korte signaaltjes, en elk groepje van signaaltjes kwam overeen met een letter, een cijfer of een leesteken. Op die manier kon er, door het doorgeven van signaaltjes, toch op een snelle manier tekst worden overgestuurd.
De code bestaat uit korte en lange signalen, waarmee samen verschillende letters, cijfers en leestekens kunnen worden gemaakt. De signalen worden doorgaans gebruikt als piepjes, maar op papier gezet worden ze weergegeven met puntjes (korte signalen) en streepjes (lange signalen) of verstuurd worden als lichtsignalen (kort en lang).
Welk signaal er bij welke letter hoort, staat weergegeven in onderstaande tabellen. Bij het snel oversturen van tekst kan er natuurlijk wel eens een foutje in sluipen... wanneer je bijvoorbeeld een kort piepje vergeet, of in de haast juist een piepje teveel doet. Daarom is er afgesproken dat er voor een vergissing ook een code is: Een vergissing bestaat uit minimaal 7 punten, meer mag ook. Tussen 7 en 10 punten is gebruikelijk. In dat geval streept de ontvanger de laatste letter weer door en verstuurt de verzender deze nog een keer.
Wist je dat het geluidje dat op mobiele telefoons gebruikt wordt om aan te geven dat er een SMS'je binnen is, óók morsecode is? Het is het geluidje · · · / — — / · · ·, ofwel piep-piep-piep pieeeep-pieeeep piep-piep-piep, en staat letterlijk voor de drie letters S M S.
Omdat het moeilijk is om alle streepjes en puntjes te onthouden is er een ezelsbruggetje bedacht. Elke letter heeft een hulpwoord gekregen. Elke lettergreep van het hulpwoord staat voor een punt of een streep. Hierover hebben we het volgende afgesproken:
- Elke lettergreep waar een "O" in voorkomt staat voor een streep.
- Elke lettergreep zonder "O" staat voor een punt.
Zo krijg je bij het hulpwoord An-ton. An, geen o dus een punt. Ton, een O dus een streep. Kortom de A is · —
Leer alle hulpwoorden uit je hoofd zodat je altijd en overal morsecode kan ontcijferen.
|
|